The Gendered Reality of Parental Alienation and Coercive Control

February 6, 2017

Nor have I met an alienated child who has not submitted to the emotional terrorism that is parental alienation, not because of anything other than they are a child, they are utterly dependent upon their parents and if one of their parents is psychologically unwell and driven to control the child, the only thing the child can do is submit to that…. HEAR HEAR!

Karen Woodall - Psychotherapist, Writer, Researcher, Trainer

Coercive control is a hot topic in the UK at present. Dominated and manipulated by the women’s rights lobby groups as being solely about masculine power in a patriarchal society, we are asked to believe that only men coercively control women.  In a recent paper proposing to amend Practice Direction 12,  statistical evidence from Women’s Aid and other political ideological women’s groups appear to be relied upon and balancing evidence from other groups concerned with childrens needs and the experience of men who suffer violence in the home, appears to have been overlooked. Thus the reality that coercive control is a behaviour which is perpetrated by men AND women, often, in the case of family separation, involving the use of children to further that control, is overlooked.

In cases of parental alienation, where coercive control is the behavioural dynamic underpinning a child’s absolute refusal to countenance a relationship with a…

View original post 1,213 more words

De SCHIP-aanpak, reddingsboei voor het welzijn van het kind

October 5, 2016

Onlangs is het boek Vechten voor je scheiding, schipbreuk geslaagd verschenen dat ik samen met Tineke Rodenburg heb geschreven. In dit boek presenteren wij de SCHIP-aanpak, een aanpak voor postrelationele rouw die ontstaat bij een echtscheiding.

 

Tineke en ik waren beiden aanwezig op 28 september bij de Divorce Challenge in Hoofddorp. Deze ‘inspiratiebijeenkomst’ was georganiseerd door het ministerie van Justitie. De bijeenkomst en de naam zijn te danken aan een motie van het PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt. Burgers en organisaties moeten ‘uitgedaagd worden’ om met oplossingen te komen om het aantal vechtscheidingen te halveren.

 

Brief aan de Volkskrant

Naar aanleiding van deze bijeenkomst schreef Tineke de volgende brief aan de Volkskrant:

 

Net als de vele aanwezigen bij de Divorce Challenge, denken ook wij een constructieve bijdrage te kunnen leveren aan het voorkomen dan wel doen stoppen van het fenomeen dat we vechtscheiding noemen.

 

Conflict en verlies

Bij vechtscheiding gaat de aandacht in eerste instantie uit naar het conflict en in veel mindere mate naar het verlies van de relatie. De rouw die dit verlies genereert wordt veelal individueel beleefd terwijl beide ex-partners dezelfde relatie verliezen. Zodra het conflict losbarst staat dit de aandacht voor de pijn van het verlies in de weg. Naar onze mening zou een integrale benadering, waarbij zowel aandacht is voor het conflict als wel voor het verlies, een deel van de oplossing kunnen zijn. Wij delen de voorzichtige ‘off the record’- aanname dat er te veel spelers in het veld zijn waardoor de situatie wellicht eerder verslechtert dan dat dit een oplossing biedt. Wordt het niet de hoogste tijd dat we de verantwoordelijkheid terugleggen daar waar deze thuis hoort, namelijk bij de ex-partners? Ooit zijn ze samen geheel vrijwillig een relatie aangegaan en hebben ze kinderen gekregen. Een echtscheiding ontslaat hen niet van de verantwoordelijkheid deze verbinding dan ook zorgvuldig in gezamenlijkheid te beëindigen.

 

Partners in ouderschap

Na de echtscheiding worden de ouders gewezen op de verantwoordelijkheid om goede ouders te zijn. Alle goede intenties ten spijt lukt dit hun helaas niet altijd. Beide ouders denken werkelijk oprecht het allerbeste voor hun kind te willen maar ondertussen zijn ze soms verworden tot monsters die elkaar over het hoofd van hun kinderen naar het leven staan. Het issue is niet dat zij geen goede ouders willen zijn (wie wil dat niet, ik ken ze niet, de mensen die zeggen geen goede ouders te willen zijn) maar om goede ouders te kunnen zijn zullen zij eerst goede ex-partners moeten worden. De ex-partner moet dus niet worden losgelaten, zoals veelal wordt geadviseerd, maar de opdracht is een nieuwe verbinding aan te gaan als ‘partners in ouderschap’.  De recent ontwikkelde SCHIP-aanpak, zoals deze wordt gepresenteerd in het boek Vechten voor je scheiding, schipbreuk geslaagd, een aanpak voor postrelationele rouw biedt de ex-partners een traject waarin ruimte en aandacht is voor de rouw over de teloorgegane relatie. De zogenaamde postrelationele rouw wordt samen geborgen. De ex-partners geven elkaar erkenning voor de wederzijds aangedane kwetsuren die ongewild, maar toch hebben plaatsgevonden, waarna de mogelijkheid ontstaat elkaar te vergeven en het vertrouwen in elkaar als ‘partners in ouderschap’ hersteld kan worden. Met nadruk wil ik hierbij kwijt dat er moed voor nodig is om samen met je ex-partner, soms na jarenlange bittere strijd, dikke dossiers en vele euro’s lichter, om de tafel te gaan. Vlak daarbij de rol van de omgeving niet uit. “Je weet toch ondertussen hoe hij is, ik wens je veel succes”. Het traject van deze SCHIP-aanpak biedt inderdaad geen garantie op succes. Het is echter een simpele keuze: linksom of rechtsom. Linksom: het voortzetten van de strijd tot de laatste zucht, waarbij het conflict zich meer en meer verhardt, kinderen voor hun verdere leven beschadigd worden en je eigen leven op ‘on hold’ staat, of rechtsom: samen de verantwoordelijkheid nemen voor de oplossing van het probleem op ex-partnerniveau waardoor de weg vrijkomt voor een nieuw toekomstperspectief voor alle betrokkenen.

 

De SCHIP-aanpak

Mijn co-auteur/collega Leoniek van der Maarel en ik hebben de afgelopen jaren veel ex-partners de weg naar elkaar zien terugvinden door middel van de SCHIP-aanpak. Wij pleiten daarom te stoppen met symptoombestrijding maar de oorzaak van het probleem aan te pakken waarna mediation een grotere kans van slagen heeft en de kinderen ontlast worden zodat ze van beide ouders mogen houden.

 

Tineke Rodenburg auteur ‘Vechten voor je scheiding, schipbreuk geslaagd’ een aanpak voor postrelationele rouw bij vechtscheiding.

www.vechtenvoorjescheiding.nl

 

 

Praten over de overledene met kinderen

September 25, 2016

Kinderen leren van voorbeeldgedrag

Vaak hoor ik van ouders dat ze met de handen in het haar zitten over hoe zij hun kind kunnen benaderen om te praten over het overlijden van een dierbare en wat dit met het kind doet.

Dat blijkt geen eenvoudige opgave. Kinderen vinden het sowieso al moeilijk om over hun gevoelens te praten. Over het algemeen gaat het altijd ‘goed’ met ze. Een aantal basisemoties hebben kinderen al in de loop van hun leven geleerd. Dat begint al met het huilende baby’tje in de wieg waar tegen wordt gezegd “Ja, jij hebt honger hè?”, zo leert een kind dat gevoel te herkennen als ‘honger’. En zo gaat het verder. Kinderen leren dat ze teleurgesteld zijn, boos, verdrietig, bang enzovoorts. Tenminste… als ouders dit kunnen en durven bespreken met hun kinderen.

Het komt regelmatig voor dat in gezinnen waar weinig over emoties gesproken wordt, dit wordt voortgezet na een overlijden. Het gezin is niet ingericht om over emoties te praten. Daartegenover staan de gezinnen waar al heel veel over emoties werd gepraat en waar dit na de dood ook zeker zo door gaat.

Hoe het ook is, het is belangrijk om ‘voor te doen’ hoe je wilt dat het kind het doet. Als ik voorlichting of les geef over kinderen in rouw dan geef ik altijd als voorbeeld dat als je je kind wilt leren met mes en vork te eten en hem vertelt dat hij het zo moet doen, maar je gaat zelf met een lepel eten, dan gaat je kind met een lepel eten. Dit zien we ook terug met roken, drinken en allerlei andere zaken. Kijk maar eens in je omgeving om je heen. Kinderen kijken het leven af (doen wij volwassenen dat niet net zo?).

Dit betekent dat als je wilt dat je kind gaat praten over hoe hij zich voelt, dat jij dat voor moet doen. En daar zit dan vaak de paradox. Want je wilt je kind niet verdrietig maken en je hebt als ouder ‘geleerd’ dat je je ellende niet bij je kind moet neerleggen.

Wees open

Als je in die moeilijke periode na een overlijden (en ‘na’ is een ruim begrip, dat kan ook drie jaar na dato zijn) je gevoelens durft kenbaar te maken dan leer je je kind dat dit is hoe het gaat. Zo ga je dus te werk na een overlijden. Er mag over de overledene gesproken worden, je mag er verdrietig over zijn. Dat hoort er bij en het gaat ook weer (tijdelijk) over. In de buitenwereld zullen er maar weinig mensen zijn die met de rouwende kinderen over het overlijden en de daarbij behorende gevoelens, praten. Meestal denkt men: “ach hij is nu zo leuk aan het spelen, laat maar”. Dit betekent dat er vaak alleen over de overledene en alles wat daarbij hoort, wordt gesproken in het ouderlijk huis.

Wat is belangrijk

Als je je gevoel deelt met je kind is het belangrijk dat het kind daarbij meteen meekrijgt dat hij er niets aan hoeft te doen om jou een beter gevoel te geven. Dat het kind daar ook niets aan kan doen. En dat je ook aan je kind laat merken dat het straks wel weer zal gaan. Kinderen leren dan ten eerste dat je dus je gevoel mag en kan laten zien, ze leren dat jij als ouder het zelf wel op zult lossen en ze leren dat het weer over gaat. Want dat is iets waarom kinderen ook vaak hun gevoel inhouden: ze zijn als het ware hartstikke bang dat het gevoel met hen aan de haal gaat en ze er niet meer uitkomen. Naast dat kinderen hun ouders ook willen beschermen en vaak niet in de gaten hebben dat je als ouder ongeruster bent als je kind niets zegt over zijn gevoel dan wanneer hij dat wel doet.

Geen verantwoordelijkheid

Van belang is dat het kind merkt dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft of krijgt over jouw gevoel. En dan kunnen kinderen heel veel aan. Je zou bij voorbeeld kunnen zeggen als je je niet prettig voelt, chagrijnig bent, of stik verdrietig “ik ben nu even heel erg verdrietig, het beste is dat je mij maar eventjes met rust laat, ik drink een kop thee en bel even met tante Truus, dan voel ik me daarna vast wel weer beter” (zo leert het kind dat er voor jou wordt gezorgd). En als het kind dan toch graag iets wil doen (want kinderen willen ook graag hun ouders helpen, net zoals ouders hun kinderen willen helpen) dan kun je je kind vragen jou misschien dat kopje thee te brengen. Of het te maken.

Zo leer je ook je kind dat als je je naar voelt dat je kunt aangeven wat je dan nodig hebt. Dit is iets waar ik in de therapiepraktijk met kinderen heel veel over praat: wat heb je nodig! Daarmee stimuleren wij het zelfhelend vermogen van de kinderen: ze leren namelijk na te denken over wat kan helpen en ze leren er om te vragen.

 

Dit was een uitgewerkte tip uit het boek “De Gids over Rouwende Kids, 80 praktische tips”.

Hoe verloopt (over het algemeen) een rouwproces voor kinderen?

July 21, 2014

Het verdriet om een ingrijpend verlies gaat niet zomaar voorbij. Een rouwproces vraagt heel veel inspanning 
en keihard werken.

Wij hanteren de vier rouwtaken zoals deze zijn beschreven door de 
Amerikaanse psycholoog J. Worden. Deze zegt dat er bij rouw –de aanpassing aan verlies- vier basistaken zijn
te doorwerken. Het is van belang dat de rouwende deze taken voltooit wil het verlies een plek kunnen 
krijgen. Niet afgemaakte rouwtaken kunnen verdere groei en ontwikkeling belemmeren.

De taken hebben geen specifieke volgorde, maar er is wel een zekere volgorde voorgesteld in de 
omschrijvingen. Zo kan men bij voorbeeld niet met de emotionele gevolgen van een verlies omgaan als 
men ontkent dat het verlies heeft plaatsgevonden.

Rouw is een proces en geen toestand. Het kost dan ook moeite om de vier taken te doorlopen, het 
veronderstelt activiteiten van de betrokkene zelf, maar ook impliceert het de mogelijkheid van externe 
beïnvloeding.

We herkennen, zowel bij kinderen als volwassenen, vier rouwtaken:

1) Realiseren dat het verlies werkelijk is gebeurd (erkennen).

Sommigen weigeren te erkennen dat de dood een vaststaand gegeven is en lopen bij de eerste taak van de verwerking al vast. Deze ontkenning kan op verscheidene niveaus plaatsvinden en
kan verschillende vormen aannemen, maar meestal gaat het om het verlies zelf, de betekenis of
de onomkeerbaarheid van het verlies.
Om tot aanvaarding van het feit van het verlies te komen is tijd nodig. Het gaat niet alleen om de rationele 
aanvaarding, maar ook de emotionele. Vanaf de geboorte krijg je informatie over de innerlijke 
en uitwendige wereld. Bij verlies is de feitelijke informatie over toedracht, oorzaak en gevolg een
onmisbaar bestanddeel om verder te kunnen. Informatie over het verlies maakt dat het verlies 
ingepast kan worden in het bestaande denkkader.
2) Herkennen van de pijn die bij het verlies hoort.
Eerst de pijn voelen, dan verwerken.
Het kind moet de omgeving als veilig ervaren voordat het in staat zal zijn om deze gevoelens te 
uiten.
Het voltooien van deze taak wordt bemoeilijkt door de interactie tussen de rouwende en de 
mensen uit zijn omgeving. Vaak werken (goedbedoelde) adviezen tegengesteld. “je hoeft geen 
verdriet te hebben, je hebt alleen maar medelijden met jezelf”. Dit kan leiden tot een verdringing 
van het verdriet, tot het ontkennen van de noodzaak tot rouwen. Het gaat hierbij om twee 
ogenschijnlijk tegengestelde processen: onthechting en identificatie. Onthechting ontstaat door 
het zich herhaaldelijk herinneren en herbeleven van de ervaringen met de overledene voor zijn of 
haar dood, waardoor geleidelijk de banden losser worden en de realiteit van het leven zonder 
hem of haar wordt geaccepteerd. Bij de identificatie neemt de rouwende en stukje van de 
overledene in zich op en maakt zich dat eigen om hem of haar zo altijd bij zich te houden.

3) Verkennen van het leven zonder de overlede.
Het aanpassen aan een nieuw leven heeft verschillende betekenissen voor mensen, die afhangen 
van de band met de overledene en de uiteenlopende taken die deze vervulde.

4) Het durven aangaan van nieuwe relaties.
Het aan kunnen gaan van nieuwe relaties heeft sterk te maken met het vinden van de juiste plaats voor de overledene in het psychologisch leven van de nabestaande – een plaats die belangrijk is, maar ook ruimte laat voor anderen.

Een kind heeft bij het doorwerken van deze vier taken behoefte aan: informatie, betrokkenheid, 
bescherming, veiligheid en herinneringen en vertrouwen, openheid, contact. Vaak is dit moeilijk te krijgen 
omdat de overgebleven ouder in beslag wordt genomen door de eigen gevoelens dat er geen tijd is voor 
de gevoelens van het kind. Soms vinden ouders het ook heel pijnlijk vinden om te praten over degene die is 
gestorven. Waarschijnlijk worden er nu taken van de ouder(s) verwacht die ze nooit eerder hebben gedaan, 
en dat betekent extra werk en verantwoordelijkheden.

Het kind kan pas beginnen met verliesverwerking als het op alle niveaus weet dat er een verlies heeft 
plaatsgevonden. Het zien van het lichaam van de overledene draagt bij tot het besef van de werkelijkheid 
en de onherroepelijkheid van de dood. Een begrafenis kan kinderen de gelegenheid bieden om gedachten 
en gevoelens over de overledene te uiten. Als kinderen niet de mogelijkheid hebben om een dode te zien of 
te participeren in rituelen als de begrafenis, dan zullen zij het veel moeilijker hebben en meer tijd nodig 
hebben om zich het verlies te realiseren en te kunnen beginnen met verwerken. Zelfs kinderen die overal bij 
betrokken zijn geweest zullen regelmatig het gevoel hebben dat het allemaal niet waar is. Dat papa op 
vakantie is en hij je straks gewoon uit school komt halen. Maar deze kinderen hebben de mogelijkheid om –
ook later als ze wat ouder zijn- terug te grijpen op hun ervaringen en herinneringen rondom het overlijden

Voor kinderen die deze ervaringen niet hebben zal er meer en langer pijnlijke onzekerheid en teleurstelling zijn
als papa telkens maar niet terug komt: niet met sinterklaas, niet met kerst en zelfs niet op de verjaardag van 
het kind.

Voor kinderen die betrokken zijn bij de vliegramp is het verkrijgen van informatie moeilijk. Niemand weet precies (nog) wat er is gebeurd en de lichamen worden ook nog niet vrijgegeven. En zijn ze nog te zien als ze eenmaal worden vrijgegeven? Het voor kinderen dan extra moeilijk te realiseren dat het verlies heeft plaatsgevonden (rouwtaak 1). Hoe moeilijk ook, probeer zo eerlijk mogelijk antwoord te geven op de vragen van kinderen. Hou geen informatie achter, er wordt zoveel informatie verspreid via TV, radio en internet, dat een kind het beter van zijn ouder(s) kan horen dan op straat! Dan kan hij er namelijk van alles bij gaan fantaseren (wat in dit geval waarschijnlijk toch al gebeurt).

Hoe gaan kinderen met de dood om?

July 21, 2014

Hoe kinderen met de dood omgaan, hangt af van verschillende zaken. Zoals hun leeftijd, de periode die verstreken is sinds het overlijden en de oorzaak van het overlijden.

Leeftijd:

Over het algemeen kunnen we aannemen dat een kind tot 2 jaar nog geen begrip van de dood heeft. Een kind is wel sterk gehecht aan zijn verzorgers. Het kind zal verdrietig zijn bij een scheiding van de ouder en zoekgedrag vertonen. Hij zal laten merken dat hij van streek is en misschien steeds gaan huilen als hij niet wordt vastgehouden; en meer nog als het bedtijd is. Hij kan triest en gelaten worden, zonder interesse voor zijn omgeving. Continuïteit en samenhang in de vervangende ouderzorg kunnen hem helpen.Als deze kinderen ouder worden kan het heel lastig zijn dat zij geen levende herinnering hebben aan de overledene.

Tussen 2 en 4 jaar ontwikkelt zich het idee dat de dood omkeerbaar is; blijven leven onder gewijzigde omstandigheden. Dood is voor de magisch denkende peuter en kleuter als een verre reis of een diepe slaap. De dood kan soms worden opgevat als afwijzing of verlating, wat we ook in andere leeftijden terug zien komen. Het kind zal de ontbrekende ouder zoeken en dezelfde vragen steeds opnieuw stellen, nog niet eens zozeer omdat het kind het verhaal niet heeft begrepen, maar om te checken of het verhaal nog hetzelfde is. Het kind hoopt dat het een “boze droom” is waaruit het spoedig zal ontwaken. De woede van het kind kan worden geuit in driftbuien en agressief en destructief gedrag.Het kind heeft dan vaak lichamelijk contact nodig.Tot ongeveer het 6e jaar begrijpt het kind de opeenvolging en de duur van de tijd niet. De dood ervaart het kind als discontinue en tijdelijk, omkeerbaar en persoonlijk onontkoombaar.

Vanaf 5-6 jaar begint geleidelijk een cognitief begrip van de dood te ontstaan. Ook gaat het kind de dood als een persoon zien en krijgt het interesse in van alles wat met het dode lichaam te maken heeft. Opa in de kist wordt bevoeld, zijn ogen open gedaan om te kijken of opa écht niets meer ziet, zijn arm opgetild en losgelaten. Voor volwassenen vaak nare dingen om te zien, voor het kind noodzakelijk om begrip te krijgen van wat dood-zijn is.

Vanaf 6-7 jaar, in de periode van concreet denken, begint het kind de opeenvolging van tijd en de duur vande tijd te begrijpen en gaat het begrijpen dat de dood definitief is. Dit kan met angsten en fantasieën gepaard gaan.

Vanaf 8-9 jaar accepteert het kind over het algemeen dat de dood onherroepelijk en niet te vermijden is, en beseft dat het zelf ook dood zal gaan.

Het komt nogal eens voor dat een kind op latere leeftijd weer met dezelfde vragen komt, of opnieuw lijkt te gaan rouwen. Bij voorbeeld de vader van een kind van 4 overlijdt en als het kind 7 is begint hij opnieuw vragen te stellen en toont hij wederom onrustig en afwijkend gedrag. Dit heeft vaak te maken met het werkelijk gaan begrijpen wat dood-zijn is en daardoor als het ware opnieuw te kunnen gaan rouwen.

Het kind in de adolescentie (puberteit) denkt na over de zin van het leven en vormt ideeën over een hiernamaals. De ontwikkelingstaken van de adolescentie kunnen het rouwproces beïnvloeden.

Het kan gebeuren dat het niet goed lukt de rouw te verwerken. Als het kind volwassen is komt dit vaak naar boven in de vorm van depressieve symptomen of in een onvermogen om hechte relaties aan te gaan.Een onderscheid tussen een klinische depressie en het verdriet van de rouw is: Als men meerdere weken geen interesse in dingen heeft en geen plezier kan maken. Rouwenden kunnen nog wel plezier ervaren, plezier om een nieuwe liefde, of plezier bij het uitgaan bij voorbeeld. Een depressief iemand heeft niet meer de vaardigheid om blij op een gebeurtenis te reageren. Ze hebben geen plezier meer, kunnen zich niet meer concentreren en daardoor verliest het leven aan waarde en doel. De depressieven worden hopeloos, voelenzich waardeloos, hebben het idee dat ze niet kunnen worden geholpen en verliezen moraal.

Bezig zijn volwassen te worden en op eigen benen te staan is moeilijk genoeg, en de adolescent zal worden verscheurd tussen dit proces en het gevoel de overleden ouder nodig te hebben zoals toen hij een kind was.

De relatie was misschien heftig voordat het overlijden tussenbeide kwam, en schuldgevoelens dat zijn gedrag misschien heeft bijgedragen aan het overlijden kunnen zijn gevoel van verlies gecompliceerd maken.

De adolescent loopt rond met gevoelens van onzekerheid over de eigen identiteit, de zin en het doel van het leven. De adolescent rouwt als een volwassene. Karakteristiek voor de ontwikkeling in deze leeftijdsfase is dat jongeren zich continu geobserveerd voelen door anderen. Doordat ze rekening houden met de (vermeende) ogen van anderen, houdt dit de normale uitingen tegen.

Kinderen in spagaat: De rechten van het kind van gescheiden ouders

June 27, 2013

In het ‘Verdrag inzake de rechten van het kind’ zoals vastgesteld op 20 november 1989 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, staan 54 artikelen die onder te verdelen zijn in verzorging, bescherming en informatie.

Zo staat in artikel 9 dat een kind het recht heeft om bij de ouders te leven en op omgang met beide ouders in geval van echtscheiding, tenzij dit strijdig is met het belang van het kind. In de eerste twee zinnen van artikel 18 staat: ‘Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Het belang van het kind is hun eerste zorg.’
Artikel 19 van het verdrag gaat onder andere over de bescherming van kinderen tegen lichamelijke en of psychische kindermishandeling.

De Staat is belast met de naleving van deze rechten.
Kinderen hebben vanwege hun kwetsbaarheid recht op bijzondere zorg en bijstand, zo staat in de preambule van het verdrag inzake de rechten van het kind.

Maar wie beschermt de kinderen als de ouders gaan scheiden? Het belang van het kind moet de eerste zorg van de ouders zijn. En die is het vaak ook. In het begin wordt vaak gezegd: ‘Als het maar goed gaat met de kinderen’, of: ‘Ik wil dat de kinderen er zo min mogelijk last van hebben’. Een goede start. Maar vaak schuift het belang van de kinderen naar de achtergrond en krijgen de emoties tussen de ouders de overhand.

De rechten van het kind van gescheiden ouders

Kinderen hebben recht op respectvolle communicatie

Het aller-, allerbelangrijkste is dat kinderen geen slechte dingen over hun ouder te horen krijgen. Voor niemand is het prettig als de persoon van wie je houdt wordt afgekat of zwartgemaakt. Een volwassene kan nog bedenken waarom iemand slechte dingen vertelt over een ander, een kind niet. Een kind houdt van zijn papa en mama. En als papa nare dingen over mama zegt, of als de familie van de ene ouder nare dingen over de andere ouder zegt, dan snapt een kind daar niets van.

Kinderen hebben het recht om buiten ruzies gehouden te worden

Kinderen kunnen niet kiezen. Kinderen hoeven ook niet te kiezen. Ze houden van beide ouders, ze houden van hun familie. Als een kind wordt betrokken bij ruzies, dan voelt het de druk om partij te kiezen. Hierin verschilt dit recht van het vorige recht. Bij het recht op respectvolle communicatie gaat het erover dat kinderen zich onveilig voelen als er nare dingen worden gezegd over hun ouders. Bij het recht om buiten de ruzies gehouden te worden, gaat het erom dat het kind niet wordt gedwongen om te kiezen tussen mama of papa.

Kinderen hebben recht op beide ouders

Kinderen hebben hun beide ouders nodig. Vaak kan de ene ouder een tegenwicht zijn voor de andere ouder en het is voor een kind fijn als hij naar de andere ouder kan gaan als hij het moeilijk heeft. Zoals dat ook bij intacte gezinnen gebeurt.

 In geval van echtscheiding pakt dit nogal eens anders uit. In de SIRE reclame van 2011 ‘kinderen in echtscheiding’ werden filmpjes getoond van wat gescheiden ouders weleens tegen hun kinderen zeggen. In één filmpje had een kind een tatoeage op zijn arm waarop stond: ‘Als je nu naar je vader gaat kun je daar blijven’. Dit zeg je ook niet tegen het kind als je niet gescheiden bent, waarom dan wel als je gescheiden bent? Is het zo bedreigend als het kind steun of troost zoekt bij de andere ouder? Waarom wordt een kind gestraft voor het willen opzoeken van zijn andere ouder?

Een andere tatoeage had als tekst ‘Denk maar niet dat papa je nu nog wil zien’. De hele SIRE reclame sneed door mijn ziel. Dit is wat er gebeurt met kinderen in echtscheidingssituaties! Een kind wordt ‘gechanteerd’ met de liefde van de andere ouder. Hiermee maken we kinderen kapot. Kinderen hebben recht op beide ouders en op de onvoorwaardelijke liefde van die ouders.

Kinderen hebben recht op aandacht

Een echtscheiding is niet niks voor een kind. De meeste kinderen willen aandacht voor wat ze meemaken. Iedereen die betrokken is bij het kind en in staat is om zich onafhankelijk op te stellen en zonder oordeel over de ouders te praten, kan die aandacht geven.

De leerkracht is belangrijk voor een kind. Het is een soort vertrouwenspersoon, iemand naar wie het kind opkijkt, maar ook iemand bij wie het kind zijn verdriet kwijt kan. De leerkracht is empathisch zonder te veel betrokken te zijn. Voor kinderen is de leerkracht een prettige ‘buitenstaander’ bij wie het kind zich veilig genoeg voelt om zorgen, angsten, of verdriet, mee te delen.

Kinderen hebben recht op hun familie

Binnen het gezin en de familie, steunt men elkaar en vangt men elkaar op. Tijdens een echtscheiding vindt er ook vaak een deling binnen de families plaats. Het kind ziet dan alleen de familie van papa als papa er bij is, en de familie van mama als mama erbij is. Maar het komt niet veel voor dat het kind de familie van mama samen met papa bezoekt. Ook wordt het voor kinderen moeilijk om spontaan naar de familie van de andere ouder te gaan. Kinderen hebben behoefte aan hun familie.

Tot slot het allerbelangrijkste recht: Kinderen hebben het recht onvoorwaardelijk van beide ouders te mogen houden

vdMaarel_Kinderen in spagaat_VP

Meer over de rechten van het kind van gescheiden ouders en rouw na scheiding en rouw als je gescheiden ouder overlijdt, is te vinden in mijn boek “Kinderen in Spagaat”.

Er is iemand doodgegaan van wie je heel veel houdt, met wie kun je praten?

May 10, 2013

Voor kinderen is het moeilijk om een gesprekspartner te vinden als ze te maken krijgen met een overlijden.

Het is moeilijk voor de kinderen omdat ze zelf moeilijk hun gevoelens onder woorden kunnen brengen (dat geldt voor ons als volwassenen soms ook) en omdat de andere kinderen niet goed weten hoe ze hier mee om moeten gaan. Voor de wat oudere kinderen, zo vanaf een jaar of vijftien, gaat het vaak al wat beter.

 

Kinderen zoeken hun eigen manier van ‘praten’. Ze doen het in spel, tekenen, of verhalen verzinnen. En kinderen vinden ook veel herkenning bij anderen die hetzelfde hebben meegemaakt.

In 1993 is Sitchting Achter de Regenboog begonnen met het organiseren van kinderweekenden voor kinderen tussen de 6 en 18 jaar. En sindsdien zijn er al veel kinderweekenden geweest.

In deze weekenden komen kinderen bij elkaar bij wie een dierbare is doodgegaan. Dat kan zijn een vader, moeder, broertje of zusje, maar ook een opa, oma of iemand anders.

De kinderen komen op zaterdagochtend aan, ze worden gebracht door hun ouder(s). Eerst nog wat schuchter komen ze binnen. Ze krijgen een warm welkom van de begeleiders en mogen een knuffel uitzoeken waarop hun button zit. Die buttons hebben een betekenis. Ze hebben namelijk allemaal een bepaalde kleur. Een groene button met je naam erop, betekent dat je moeder is doodgegaan, een rode dat je vader is doodgegaan, een blauwe dat je broertje is overleden en een gele is voor een zusje. Zo kunnen kinderen al meteen aan de andere kinderen zien wie er bij hun is doodgegaan.

De kinderen worden door begeleiders mee naar buiten genomen om lekker te gaan spelen. Voetballen, tafeltennis of wat dan ook. Zo is het ijs al gauw gebroken en soms komen kinderen al na vijf minuten weer naar binnen rennen met de mededeling “Mam, ik heb al een vriend!”. De ouders drinken een kopje koffie en gezamenlijk starten we het weekend met het zingen van het Regenbooglied. Daarna vertrekken de ouders. En met alle kinderen (meestal zo’n 30) en begeleiders (21) gaan we in de grote kring zitten en vertellen wie er bij ons is doodgegaan. Zo dat hoge woord is er dan maar meteen uit.

Daarna gaan de kinderen naar hun eigen groepje. Kinderen worden namelijk ingedeeld in groepjes naar leeftijd. Broertjes en zusjes zitten nooit bij elkaar in een groepje. Ieder groepje heeft 6 kinderen en 2 begeleiders. In die kleine groepjes praten ze met elkaar over wat er is gebeurd en gaan ze een foto versieren van degene die is doodgegaan. Die foto hangen ze vervolgens op de ‘herinneringsmuur’, waar alle foto’s hangen van de mensen die zijn overleden die allemaal van grote betekenis waren voor de mensen in het kinderweekend. Ook de begeleiders hangen daar foto’s van hun dierbaren.

Daarna is het tijd voor ontspanning en kan er even buitengespeeld worden. Vervolgens is er een gezamenlijk lunchmoment. Na de lunch is er een gezamenlijk spel met de hele groep. Hier is over nagedacht. Kinderen vinden het namelijk lastig om lang bij het verdriet stil te staan en het is prettig om ‘praat’momenten af te wisselen met spelmomenten. Kinderen rouwen in ‘stukjes’ zeggen wij vaak. Na dat spel gaan de kinderen weer naar hun groepjes om te praten over gevoelens. Best een lastig onderwerp voor de wat jongere kinderen, maar door van elkaar dingen te horen en door de vragen van de begeleiders kan er heel wat loskomen. Kinderen bereiden dan ook hun tekeningen voor waar ze boos over zijn, die tekeningen worden later op de zgn. kwaadmuur gehangen, waar ze per groepje klei op gaan gooien, net zolang totdat de tekeningen naar beneden zijn gevallen. Daarna gaan ze met diezelfde klei iets maken. Dan weer terug naar hun groepje en gaan ze verder praten over gevoelens en vragen voorbereiden voor de artsen. In het kinderweekend komen namelijk twee artsen om aan kinderen de dingen uit te leggen die ze niet snappen rondom de ziekte of het overlijden of die ze niet goed uitgelegd krijgen, of niet durven te vragen of die nog steeds niet duidelijk zijn. Dat artsenuurtje is aan het einde van de middag. Daarna is het avondeten. En na het avondeten gaat iedereen naar zijn groepje om de kaarsenceremonie voor te bereiden. Ze gaan een kaars versieren en daarna in de grote groepen gaan wij een voor een ons kaarsje aansteken voor degene die is doodgegaan. Altijd een mooi en sereen moment in het kinderweekend.

Daarna moet er gerend worden. En gaan we spelen, een spel doen, muziek maken, marshmallows in het kampvuur bakken etc.

Rond 21.30 is het tijd voor de jongsten om te gaan slapen. En rond 23.00 hopen we dat iedereen er wel in ligt.

 

De volgende ochtend, op zondag, is het al vroeg tijd voor het ontbijt: 08.00 uur. De ouderbegeleiders zijn dan al vertrokken naar een andere lokatie, want op zondag is er ook een ouderprogramma. Ouders komen daar bij elkaar om met elkaar te bespreken hoe hun rol als opvoeder is veranderd en waar ze tegenaan lopen met de kinderen.

De kinderen gaan ondertussen in de grote kring naar een verhaal luisteren en daarna naar hun kleine groepje om te praten en dingen te maken rondom ‘herinneringen’. Aan het einde van de ochtend weer een spel. De lunch is er. En na de lunch voor de laatste keer naar het groepje om te praten over de toekomst en afscheid nemen van elkaar in de groep. Dan is het wachten op de ouders. Dat doen we door het Regenbooglied met z’n allen te oefenen, zodat we dat aan de ouders kunnen laten horen als die er ook zijn.

Als de ouders dan rond 15.00 uur arriveren komen de kinderen met begeleiders met z’n allen naar buiten. Ze zingen het lied en dan is de hereniging met ouders. Iedereen krijgt een ballon, daar kunnen ze hun eerder gemaakte kaartje aanhangen en vervolgens laten we met z’n allen de ballonnen op.

Dat is ook het einde van het weekend. Iedereen haalt zijn spullen in de groepjes en in de slaapzalen op en vertrekt weer naar huis.

De begeleiders gaan ook opruimen, eten nog wat, evalueren en vertrekken dan ook naar huis.

In de weken daarna worden de ouders gebeld zodat de begeleiders kunnen vertellen hoe het de kinderen is vergaan in het kinderweekend.

 

Na een half jaar is er een terugkomdag. Eén dag komen de kinderen en ouders dan weer bij elkaar om te praten hoe het is gegaan na het kinderweekend. Vaak is er in die tussentijd al heel veel contact geweest tussen de kinderen onderling (dankzij Facebook, Twitter, Hyves en de mail) maar ook vaak tussen de ouders. Soms gaan gezinnen met elkaar op vakantie!

 

Voor kinderen verandert er enorm veel door zo’n kinderweekend. We merken vaak en horen dat ook terug, dat kinderen rustiger worden, er beter over kunnen praten, maar het allerbelangrijkste is wel dat ze niet meer het gevoel hebben dat ze de ‘enigen’ zijn. Er is altijd ergens iemand in het land die precies hetzelfde meemaakt als jij. Waaraan je niet hoeft uit te leggen hoe het voelt als het vaderdag is en jouw vader is doodgegaan. Of dat je weer alleen voor moederdag moet zorgen omdat je vader er niet meer is om je erbij te helpen.

En dat gevoel is voor kinderen enorm helend.

 

In november 2013 zal er weer een kinderweekend worden georganiseerd in Regio West. Voor meer informatie: www.adrwest.nl.

Maar in het hele land worden kinderweekenden of gezinsweekenden georganiseerd. Als u niet in Zuid- of Noord Holland of Utrecht woont en u wilt toch meedoen met een kinder- of gezinsweekend, kijk dan bij: www.achterderegenboog.nl. Op de website van Stichting Achter de Regenboog is ook een fimpje van het kinderweekend te bekijken.

 

 

Wat is goed rouwen

February 26, 2013

 

Wanneer iemand  wordt geconfronteerd met intense rouw, dan ontvouwt zich een geheel nieuw pad. Hoe dat pad moet worden bewandeld is onbekend. Het ontvouwt zich als men loopt.

Dat pad moet men alleen lopen, maar de mensen om de rouwende heen willen graag ‘helpen’ bij het bewandelen van het pad. Met allerlei goedbedoelde adviezen. “Je moet er wel wat van maken hoor”, of “Je moet wel het huis uit gaan”. Of soms ook met oordelen. “Werk je nou nog niet?”, of “werk je alweer?”, of “je maakt helemaal geen plezier”, of “goh, het gaat zeker goed met je, je bent zo aan het lachen”. Zo veel mensen, zo veel meningen. En de persoon om wie het gaat denkt hier over na en trekt zich deze opmerkingen ook aan.

Iemand die rouwt probeert zijn weg te vinden in dit ‘land van rouw’ en heeft het al moeilijk genoeg om de route te vinden. De opmerkingen van de omgeving maken het niet makkelijker. Rouwende mensen zijn erg gevoelig voor meningen van anderen. De ene persoon zal het belangrijk vinden om uit te stralen dat hij ‘niet in de rouw blijft hangen’, de ander vindt het belangrijk om duidelijk te maken dat hij ‘toch echt wel van de overledene heel veel hield’ en dat het leven niet zomaar doorgaat. Een opmerking van een buitenstaander kan de rouwende al gauw het gevoel geven dat hij wat anders uitstraalt dan hij wil uitstralen, of dat hij niet ‘goed’ rouwt.

Wat wij als betrokken omstanders beter kunnen doen is vragen stellen. “Hoe werkt het voor jou om weer te werken?” of “Hoe helpt het jou om plezier te maken”, of “Hoe beviel het jou om deze vakantie zo te doen?”. Dan laten we aan de rouwende zijn eigen oordeel (en dat is al moeilijk genoeg!) en helpen we de rouwende op een rijtje te krijgen wat wel werkt of wat niet werkt in plaats van dat wij opleggen wat wel of niet werkt of hoort.

Er is geen definitie of handleiding voor ‘goed’ rouwen. We kunnen niet zeggen dat je goed rouwt als je de hele dag huilt, of dat je goed rouwt als je nooit huilt, of alles daar tussen in en alle andere mogelijke uitingen die er zijn. ‘Goed’ of ‘fout’ rouwen bestaat niet. Er bestaat alleen maar rouwen. En de manier waarop dat rouwen plaatsvindt, is voor iedereen verschillend.

Wat doen we met zijn kleren?

December 21, 2012

Er is al een prachtig boek verschenen  ‘wat doen we met zijn kleren’  van Mieke Beijer-Tollenaar. Zij stelt daar voor om de kleren van de overledene te gebruiken om een lappendeken van te maken, een ‘troostkleed’. Het was al een prachtig initiatief.

Toen hoorde ik van Carpet of Life, een initiatief van Butterfly Works, een organisatie die zich inzet voor gelijkheid in de wereld. Zo kan je de kleren van je geliefde partner, kind of andere dierbare gebruiken om een vloer- of  wandkleed van te laten maken. Dit kleed wordt in Marokko gemaakt en zo krijgen arme Marokkaanse vrouwen werkgelegenheid. Lijkt mij een win-win situatie!

De kleren worden hier in Nederland in stukken geknipt om zo verstuurd te kunnen worden naar Marokko. Dat betekent dat je het ook als een ritueel kan zien. HIer in Nederland knip je de draden door en je krijgt er een mooi kleed voor terug.

Hoe moeilijk is het vaak om te bedenken wat je met de kleren wil doen van je geliefde? Geef je ze weg? Maar wie wil ze dragen? Ga je een ander ‘opschepen’ met een jas waar iemand die overleden is, in heeft gelopen? Geef je ze aan het Leger des Heils? Ook mooi, maar je bent ze dan zelf wel kwijt. Wanneer doe je het? De ene gaat meteen na een overlijden de kast uitruimen en doet de kleren in een doos en brengt ze weg. Een ander laat de kleren jaren hangen in de kast en het wordt steeds moeilijk om ze weg te doen. Iedereen vindt daar zijn eigen tijd in en zo hoort het ook te gaan. Een ander kan niet voor je beslissen wanneer je die kleren weg gaat doen.

Misschien dat dit initiatief je helpt om de kast leeg te ruimen, de kleren te verzamelen en via carpet of life een mooi kleed ervoor terug te krijgen!

Voor meer informatie: http://www.carpetoflife.com of neem contact op met Leoniek van der Maarel: leoniekvandermaarel@gmail.com

Mindful rouwen lotgenotengroep

September 7, 2012

Retreats and Events en Emoties-Enzo organiseren gezamenlijk:

Mindful rouwen lotgenotengroep

Als je partner overlijdt, kan jij je geamputeerd voelen. Gevoelens van radeloosheid, machteloosheid en reddeloosheid zijn daarbij niet vreemd. Hoe ga je om met je eigen gevoelens, maar ook, hoe ga je om met de gevoelens van je kinderen.

Wie begrijpt beter wat het is dan iemand die het zelf ook meemaakt?

Doel van de gespreksgroep

Doel van deze bijeenkomsten is om met elkaar te praten over hoe je om gaat met je verlies, met jezelf en met je kinderen. En hoe je op een mindful manier kunt rouwen. En met mindful wordt bedoeld dat je aandacht geeft aan wat er is, dat verdriet er mag zijn, boosheid, eenzaamheid en alle nare gevoelens die we liever niet ervaren. Hiervoor maken we onder andere gebruik van yoga.

Wat gaan we doen?

Allereerst gaan we contact maken met onszelf, dit doen we door het beoefenen van yoga.

Door yogaoefeningen te doen word je je bewust van je lichaam en wat je voelt.

Tijdens de yogales doen we ademhalingsoefeningen, waardoor je letterlijk en figuurlijk weer durft te ademen. Daarnaast doen we ontspanningsoefeningen, deze oefeningen zijn prettig tijdens de les, maar je leert ook hoe je vanuit een gespannen situatie weer ontspannen kan worden. De ontspanning- en ademhalingsoefeningen kan je ook gebruiken als je niet goed in slaap kunt vallen of midden in de nacht wakker wordt en door het piekeren niet meer in slaap komt. Er wordt ook veel aandacht besteedt aan het nek- en schoudergebied.

Het leven is soms al ingewikkeld genoeg, daarom zijn de lessen niet moeilijk, ingewikkeld of zweverig. Yoga helpt je om een balans te vinden en te houden tussen lichaam en geest. Het leert je kijken naar je eigen mogelijkheden en beperkingen. Yoga is bewegen, bewust worden, verstillen en ontspannen door middel van asana’s (houdingen), ademhalingsoefeningen en in het hier en nu aanwezig zijn door middel van mindfulness en meditatie. Yoga maakt je fysiek, geestelijk en emotioneel sterker.

We gaan ervaringen delen. Daarnaast krijg je informatie over rouwverwerking: wat kan je doen, hoe ga je om met je omgeving, hoe ga je om met teleurstellingen, maar ook over rouwverwerking bij de kinderen: hoe kan je de kinderen helpen het verlies een plek te geven, hoe kan je dit bij jouw kinderen stimuleren, of moet je het juist “laten”.

We besteden aandacht aan het bevorderen van communicatie: tussen de gezinsleden en het leren zorgen voor jezelf en de ander.

Hoe maak je aan je omgeving duidelijk hoe je je voelt en dat het verdriet “nog” helemaal niet over is?

Data van de bijeenkomsten

De precieze data volgen nog. We starten in januari 2013 op een woensdag. We starten om 9.15 uur met yoga en gaan om 10.15 uur verder met de gespreksgroep. Om 12.00 uur sluiten we af.

De kosten bedragen € 200,–.

De bijeenkomsten staan onder leiding van

Leoniek van der Maarel, orthopedagoog en Petra Lemans yoga docente.

Aanmelden kan bij

Leoniek, 0621807653, of via www.emoties-enzo.nl

Petra 06 38824988, of  via http://www.retreatsandevents.nl