Voor kinderen is het moeilijk om een gesprekspartner te vinden als ze te maken krijgen met een overlijden.
Het is moeilijk voor de kinderen omdat ze zelf moeilijk hun gevoelens onder woorden kunnen brengen (dat geldt voor ons als volwassenen soms ook) en omdat de andere kinderen niet goed weten hoe ze hier mee om moeten gaan. Voor de wat oudere kinderen, zo vanaf een jaar of vijftien, gaat het vaak al wat beter.
Kinderen zoeken hun eigen manier van ‘praten’. Ze doen het in spel, tekenen, of verhalen verzinnen. En kinderen vinden ook veel herkenning bij anderen die hetzelfde hebben meegemaakt.
In 1993 is Sitchting Achter de Regenboog begonnen met het organiseren van kinderweekenden voor kinderen tussen de 6 en 18 jaar. En sindsdien zijn er al veel kinderweekenden geweest.
In deze weekenden komen kinderen bij elkaar bij wie een dierbare is doodgegaan. Dat kan zijn een vader, moeder, broertje of zusje, maar ook een opa, oma of iemand anders.
De kinderen komen op zaterdagochtend aan, ze worden gebracht door hun ouder(s). Eerst nog wat schuchter komen ze binnen. Ze krijgen een warm welkom van de begeleiders en mogen een knuffel uitzoeken waarop hun button zit. Die buttons hebben een betekenis. Ze hebben namelijk allemaal een bepaalde kleur. Een groene button met je naam erop, betekent dat je moeder is doodgegaan, een rode dat je vader is doodgegaan, een blauwe dat je broertje is overleden en een gele is voor een zusje. Zo kunnen kinderen al meteen aan de andere kinderen zien wie er bij hun is doodgegaan.
De kinderen worden door begeleiders mee naar buiten genomen om lekker te gaan spelen. Voetballen, tafeltennis of wat dan ook. Zo is het ijs al gauw gebroken en soms komen kinderen al na vijf minuten weer naar binnen rennen met de mededeling “Mam, ik heb al een vriend!”. De ouders drinken een kopje koffie en gezamenlijk starten we het weekend met het zingen van het Regenbooglied. Daarna vertrekken de ouders. En met alle kinderen (meestal zo’n 30) en begeleiders (21) gaan we in de grote kring zitten en vertellen wie er bij ons is doodgegaan. Zo dat hoge woord is er dan maar meteen uit.
Daarna gaan de kinderen naar hun eigen groepje. Kinderen worden namelijk ingedeeld in groepjes naar leeftijd. Broertjes en zusjes zitten nooit bij elkaar in een groepje. Ieder groepje heeft 6 kinderen en 2 begeleiders. In die kleine groepjes praten ze met elkaar over wat er is gebeurd en gaan ze een foto versieren van degene die is doodgegaan. Die foto hangen ze vervolgens op de ‘herinneringsmuur’, waar alle foto’s hangen van de mensen die zijn overleden die allemaal van grote betekenis waren voor de mensen in het kinderweekend. Ook de begeleiders hangen daar foto’s van hun dierbaren.
Daarna is het tijd voor ontspanning en kan er even buitengespeeld worden. Vervolgens is er een gezamenlijk lunchmoment. Na de lunch is er een gezamenlijk spel met de hele groep. Hier is over nagedacht. Kinderen vinden het namelijk lastig om lang bij het verdriet stil te staan en het is prettig om ‘praat’momenten af te wisselen met spelmomenten. Kinderen rouwen in ‘stukjes’ zeggen wij vaak. Na dat spel gaan de kinderen weer naar hun groepjes om te praten over gevoelens. Best een lastig onderwerp voor de wat jongere kinderen, maar door van elkaar dingen te horen en door de vragen van de begeleiders kan er heel wat loskomen. Kinderen bereiden dan ook hun tekeningen voor waar ze boos over zijn, die tekeningen worden later op de zgn. kwaadmuur gehangen, waar ze per groepje klei op gaan gooien, net zolang totdat de tekeningen naar beneden zijn gevallen. Daarna gaan ze met diezelfde klei iets maken. Dan weer terug naar hun groepje en gaan ze verder praten over gevoelens en vragen voorbereiden voor de artsen. In het kinderweekend komen namelijk twee artsen om aan kinderen de dingen uit te leggen die ze niet snappen rondom de ziekte of het overlijden of die ze niet goed uitgelegd krijgen, of niet durven te vragen of die nog steeds niet duidelijk zijn. Dat artsenuurtje is aan het einde van de middag. Daarna is het avondeten. En na het avondeten gaat iedereen naar zijn groepje om de kaarsenceremonie voor te bereiden. Ze gaan een kaars versieren en daarna in de grote groepen gaan wij een voor een ons kaarsje aansteken voor degene die is doodgegaan. Altijd een mooi en sereen moment in het kinderweekend.
Daarna moet er gerend worden. En gaan we spelen, een spel doen, muziek maken, marshmallows in het kampvuur bakken etc.
Rond 21.30 is het tijd voor de jongsten om te gaan slapen. En rond 23.00 hopen we dat iedereen er wel in ligt.
De volgende ochtend, op zondag, is het al vroeg tijd voor het ontbijt: 08.00 uur. De ouderbegeleiders zijn dan al vertrokken naar een andere lokatie, want op zondag is er ook een ouderprogramma. Ouders komen daar bij elkaar om met elkaar te bespreken hoe hun rol als opvoeder is veranderd en waar ze tegenaan lopen met de kinderen.
De kinderen gaan ondertussen in de grote kring naar een verhaal luisteren en daarna naar hun kleine groepje om te praten en dingen te maken rondom ‘herinneringen’. Aan het einde van de ochtend weer een spel. De lunch is er. En na de lunch voor de laatste keer naar het groepje om te praten over de toekomst en afscheid nemen van elkaar in de groep. Dan is het wachten op de ouders. Dat doen we door het Regenbooglied met z’n allen te oefenen, zodat we dat aan de ouders kunnen laten horen als die er ook zijn.
Als de ouders dan rond 15.00 uur arriveren komen de kinderen met begeleiders met z’n allen naar buiten. Ze zingen het lied en dan is de hereniging met ouders. Iedereen krijgt een ballon, daar kunnen ze hun eerder gemaakte kaartje aanhangen en vervolgens laten we met z’n allen de ballonnen op.
Dat is ook het einde van het weekend. Iedereen haalt zijn spullen in de groepjes en in de slaapzalen op en vertrekt weer naar huis.
De begeleiders gaan ook opruimen, eten nog wat, evalueren en vertrekken dan ook naar huis.
In de weken daarna worden de ouders gebeld zodat de begeleiders kunnen vertellen hoe het de kinderen is vergaan in het kinderweekend.
Na een half jaar is er een terugkomdag. Eén dag komen de kinderen en ouders dan weer bij elkaar om te praten hoe het is gegaan na het kinderweekend. Vaak is er in die tussentijd al heel veel contact geweest tussen de kinderen onderling (dankzij Facebook, Twitter, Hyves en de mail) maar ook vaak tussen de ouders. Soms gaan gezinnen met elkaar op vakantie!
Voor kinderen verandert er enorm veel door zo’n kinderweekend. We merken vaak en horen dat ook terug, dat kinderen rustiger worden, er beter over kunnen praten, maar het allerbelangrijkste is wel dat ze niet meer het gevoel hebben dat ze de ‘enigen’ zijn. Er is altijd ergens iemand in het land die precies hetzelfde meemaakt als jij. Waaraan je niet hoeft uit te leggen hoe het voelt als het vaderdag is en jouw vader is doodgegaan. Of dat je weer alleen voor moederdag moet zorgen omdat je vader er niet meer is om je erbij te helpen.
En dat gevoel is voor kinderen enorm helend.
In november 2013 zal er weer een kinderweekend worden georganiseerd in Regio West. Voor meer informatie: www.adrwest.nl.
Maar in het hele land worden kinderweekenden of gezinsweekenden georganiseerd. Als u niet in Zuid- of Noord Holland of Utrecht woont en u wilt toch meedoen met een kinder- of gezinsweekend, kijk dan bij: www.achterderegenboog.nl. Op de website van Stichting Achter de Regenboog is ook een fimpje van het kinderweekend te bekijken.