Archive for July, 2014

Hoe verloopt (over het algemeen) een rouwproces voor kinderen?

July 21, 2014

Het verdriet om een ingrijpend verlies gaat niet zomaar voorbij. Een rouwproces vraagt heel veel inspanning 
en keihard werken.

Wij hanteren de vier rouwtaken zoals deze zijn beschreven door de 
Amerikaanse psycholoog J. Worden. Deze zegt dat er bij rouw –de aanpassing aan verlies- vier basistaken zijn
te doorwerken. Het is van belang dat de rouwende deze taken voltooit wil het verlies een plek kunnen 
krijgen. Niet afgemaakte rouwtaken kunnen verdere groei en ontwikkeling belemmeren.

De taken hebben geen specifieke volgorde, maar er is wel een zekere volgorde voorgesteld in de 
omschrijvingen. Zo kan men bij voorbeeld niet met de emotionele gevolgen van een verlies omgaan als 
men ontkent dat het verlies heeft plaatsgevonden.

Rouw is een proces en geen toestand. Het kost dan ook moeite om de vier taken te doorlopen, het 
veronderstelt activiteiten van de betrokkene zelf, maar ook impliceert het de mogelijkheid van externe 
beïnvloeding.

We herkennen, zowel bij kinderen als volwassenen, vier rouwtaken:

1) Realiseren dat het verlies werkelijk is gebeurd (erkennen).

Sommigen weigeren te erkennen dat de dood een vaststaand gegeven is en lopen bij de eerste taak van de verwerking al vast. Deze ontkenning kan op verscheidene niveaus plaatsvinden en
kan verschillende vormen aannemen, maar meestal gaat het om het verlies zelf, de betekenis of
de onomkeerbaarheid van het verlies.
Om tot aanvaarding van het feit van het verlies te komen is tijd nodig. Het gaat niet alleen om de rationele 
aanvaarding, maar ook de emotionele. Vanaf de geboorte krijg je informatie over de innerlijke 
en uitwendige wereld. Bij verlies is de feitelijke informatie over toedracht, oorzaak en gevolg een
onmisbaar bestanddeel om verder te kunnen. Informatie over het verlies maakt dat het verlies 
ingepast kan worden in het bestaande denkkader.
2) Herkennen van de pijn die bij het verlies hoort.
Eerst de pijn voelen, dan verwerken.
Het kind moet de omgeving als veilig ervaren voordat het in staat zal zijn om deze gevoelens te 
uiten.
Het voltooien van deze taak wordt bemoeilijkt door de interactie tussen de rouwende en de 
mensen uit zijn omgeving. Vaak werken (goedbedoelde) adviezen tegengesteld. “je hoeft geen 
verdriet te hebben, je hebt alleen maar medelijden met jezelf”. Dit kan leiden tot een verdringing 
van het verdriet, tot het ontkennen van de noodzaak tot rouwen. Het gaat hierbij om twee 
ogenschijnlijk tegengestelde processen: onthechting en identificatie. Onthechting ontstaat door 
het zich herhaaldelijk herinneren en herbeleven van de ervaringen met de overledene voor zijn of 
haar dood, waardoor geleidelijk de banden losser worden en de realiteit van het leven zonder 
hem of haar wordt geaccepteerd. Bij de identificatie neemt de rouwende en stukje van de 
overledene in zich op en maakt zich dat eigen om hem of haar zo altijd bij zich te houden.

3) Verkennen van het leven zonder de overlede.
Het aanpassen aan een nieuw leven heeft verschillende betekenissen voor mensen, die afhangen 
van de band met de overledene en de uiteenlopende taken die deze vervulde.

4) Het durven aangaan van nieuwe relaties.
Het aan kunnen gaan van nieuwe relaties heeft sterk te maken met het vinden van de juiste plaats voor de overledene in het psychologisch leven van de nabestaande – een plaats die belangrijk is, maar ook ruimte laat voor anderen.

Een kind heeft bij het doorwerken van deze vier taken behoefte aan: informatie, betrokkenheid, 
bescherming, veiligheid en herinneringen en vertrouwen, openheid, contact. Vaak is dit moeilijk te krijgen 
omdat de overgebleven ouder in beslag wordt genomen door de eigen gevoelens dat er geen tijd is voor 
de gevoelens van het kind. Soms vinden ouders het ook heel pijnlijk vinden om te praten over degene die is 
gestorven. Waarschijnlijk worden er nu taken van de ouder(s) verwacht die ze nooit eerder hebben gedaan, 
en dat betekent extra werk en verantwoordelijkheden.

Het kind kan pas beginnen met verliesverwerking als het op alle niveaus weet dat er een verlies heeft 
plaatsgevonden. Het zien van het lichaam van de overledene draagt bij tot het besef van de werkelijkheid 
en de onherroepelijkheid van de dood. Een begrafenis kan kinderen de gelegenheid bieden om gedachten 
en gevoelens over de overledene te uiten. Als kinderen niet de mogelijkheid hebben om een dode te zien of 
te participeren in rituelen als de begrafenis, dan zullen zij het veel moeilijker hebben en meer tijd nodig 
hebben om zich het verlies te realiseren en te kunnen beginnen met verwerken. Zelfs kinderen die overal bij 
betrokken zijn geweest zullen regelmatig het gevoel hebben dat het allemaal niet waar is. Dat papa op 
vakantie is en hij je straks gewoon uit school komt halen. Maar deze kinderen hebben de mogelijkheid om –
ook later als ze wat ouder zijn- terug te grijpen op hun ervaringen en herinneringen rondom het overlijden

Voor kinderen die deze ervaringen niet hebben zal er meer en langer pijnlijke onzekerheid en teleurstelling zijn
als papa telkens maar niet terug komt: niet met sinterklaas, niet met kerst en zelfs niet op de verjaardag van 
het kind.

Voor kinderen die betrokken zijn bij de vliegramp is het verkrijgen van informatie moeilijk. Niemand weet precies (nog) wat er is gebeurd en de lichamen worden ook nog niet vrijgegeven. En zijn ze nog te zien als ze eenmaal worden vrijgegeven? Het voor kinderen dan extra moeilijk te realiseren dat het verlies heeft plaatsgevonden (rouwtaak 1). Hoe moeilijk ook, probeer zo eerlijk mogelijk antwoord te geven op de vragen van kinderen. Hou geen informatie achter, er wordt zoveel informatie verspreid via TV, radio en internet, dat een kind het beter van zijn ouder(s) kan horen dan op straat! Dan kan hij er namelijk van alles bij gaan fantaseren (wat in dit geval waarschijnlijk toch al gebeurt).

Hoe gaan kinderen met de dood om?

July 21, 2014

Hoe kinderen met de dood omgaan, hangt af van verschillende zaken. Zoals hun leeftijd, de periode die verstreken is sinds het overlijden en de oorzaak van het overlijden.

Leeftijd:

Over het algemeen kunnen we aannemen dat een kind tot 2 jaar nog geen begrip van de dood heeft. Een kind is wel sterk gehecht aan zijn verzorgers. Het kind zal verdrietig zijn bij een scheiding van de ouder en zoekgedrag vertonen. Hij zal laten merken dat hij van streek is en misschien steeds gaan huilen als hij niet wordt vastgehouden; en meer nog als het bedtijd is. Hij kan triest en gelaten worden, zonder interesse voor zijn omgeving. Continuïteit en samenhang in de vervangende ouderzorg kunnen hem helpen.Als deze kinderen ouder worden kan het heel lastig zijn dat zij geen levende herinnering hebben aan de overledene.

Tussen 2 en 4 jaar ontwikkelt zich het idee dat de dood omkeerbaar is; blijven leven onder gewijzigde omstandigheden. Dood is voor de magisch denkende peuter en kleuter als een verre reis of een diepe slaap. De dood kan soms worden opgevat als afwijzing of verlating, wat we ook in andere leeftijden terug zien komen. Het kind zal de ontbrekende ouder zoeken en dezelfde vragen steeds opnieuw stellen, nog niet eens zozeer omdat het kind het verhaal niet heeft begrepen, maar om te checken of het verhaal nog hetzelfde is. Het kind hoopt dat het een “boze droom” is waaruit het spoedig zal ontwaken. De woede van het kind kan worden geuit in driftbuien en agressief en destructief gedrag.Het kind heeft dan vaak lichamelijk contact nodig.Tot ongeveer het 6e jaar begrijpt het kind de opeenvolging en de duur van de tijd niet. De dood ervaart het kind als discontinue en tijdelijk, omkeerbaar en persoonlijk onontkoombaar.

Vanaf 5-6 jaar begint geleidelijk een cognitief begrip van de dood te ontstaan. Ook gaat het kind de dood als een persoon zien en krijgt het interesse in van alles wat met het dode lichaam te maken heeft. Opa in de kist wordt bevoeld, zijn ogen open gedaan om te kijken of opa écht niets meer ziet, zijn arm opgetild en losgelaten. Voor volwassenen vaak nare dingen om te zien, voor het kind noodzakelijk om begrip te krijgen van wat dood-zijn is.

Vanaf 6-7 jaar, in de periode van concreet denken, begint het kind de opeenvolging van tijd en de duur vande tijd te begrijpen en gaat het begrijpen dat de dood definitief is. Dit kan met angsten en fantasieën gepaard gaan.

Vanaf 8-9 jaar accepteert het kind over het algemeen dat de dood onherroepelijk en niet te vermijden is, en beseft dat het zelf ook dood zal gaan.

Het komt nogal eens voor dat een kind op latere leeftijd weer met dezelfde vragen komt, of opnieuw lijkt te gaan rouwen. Bij voorbeeld de vader van een kind van 4 overlijdt en als het kind 7 is begint hij opnieuw vragen te stellen en toont hij wederom onrustig en afwijkend gedrag. Dit heeft vaak te maken met het werkelijk gaan begrijpen wat dood-zijn is en daardoor als het ware opnieuw te kunnen gaan rouwen.

Het kind in de adolescentie (puberteit) denkt na over de zin van het leven en vormt ideeën over een hiernamaals. De ontwikkelingstaken van de adolescentie kunnen het rouwproces beïnvloeden.

Het kan gebeuren dat het niet goed lukt de rouw te verwerken. Als het kind volwassen is komt dit vaak naar boven in de vorm van depressieve symptomen of in een onvermogen om hechte relaties aan te gaan.Een onderscheid tussen een klinische depressie en het verdriet van de rouw is: Als men meerdere weken geen interesse in dingen heeft en geen plezier kan maken. Rouwenden kunnen nog wel plezier ervaren, plezier om een nieuwe liefde, of plezier bij het uitgaan bij voorbeeld. Een depressief iemand heeft niet meer de vaardigheid om blij op een gebeurtenis te reageren. Ze hebben geen plezier meer, kunnen zich niet meer concentreren en daardoor verliest het leven aan waarde en doel. De depressieven worden hopeloos, voelenzich waardeloos, hebben het idee dat ze niet kunnen worden geholpen en verliezen moraal.

Bezig zijn volwassen te worden en op eigen benen te staan is moeilijk genoeg, en de adolescent zal worden verscheurd tussen dit proces en het gevoel de overleden ouder nodig te hebben zoals toen hij een kind was.

De relatie was misschien heftig voordat het overlijden tussenbeide kwam, en schuldgevoelens dat zijn gedrag misschien heeft bijgedragen aan het overlijden kunnen zijn gevoel van verlies gecompliceerd maken.

De adolescent loopt rond met gevoelens van onzekerheid over de eigen identiteit, de zin en het doel van het leven. De adolescent rouwt als een volwassene. Karakteristiek voor de ontwikkeling in deze leeftijdsfase is dat jongeren zich continu geobserveerd voelen door anderen. Doordat ze rekening houden met de (vermeende) ogen van anderen, houdt dit de normale uitingen tegen.